Vijftien minuten verderop

Ik, Jenny, woon in de binnenstad van Amsterdam. Op de fiets kan ik binnen vijftien minuten met gemak alles bereiken wat ik nodig heb: mijn werk, winkels, bioscopen, musea, parken, de sportschool én mijn vrienden en familie. Het is de reden dat ik hier woon. Ik neem de drukte en het ruimtegebrek voor lief. Bert is mijn buurman in Amsterdam. Hij heeft twee woonplaatsen: hij woont óók midden in het bos op een stuk hei in Twente. Als Bert in Twente vijftien minuten fietst, komt hij nauwelijks mensen en bebouwing tegen. Maar na precies 15 minuten fietsen is hij wél in een dorp met een supermarkt en een basisschool. De keuze voor de plek waar je woont, wordt mede bepaald door het type mens dat je bent. Of je een solist of een sociaal dier bent, een avonturier of een behoudend iemand, of je kinderen hebt, veel of weinig geld, Al deze factoren spelen een rol in wat jij als kwaliteit van leven en wonen ervaart. Niet iedereen kiest bewust voor zijn woonplaats. Soms wordt deze plek bepaald door bijvoorbeeld de familiegeschiedenis of door werk. Het kan óók zo zijn dat de plek waar je woont, bijdraagt in hoe je je als mens ontwikkelt: in hoe jij je tijd besteedt, welk voedsel je eet, door wie je buren zijn.

Wat kom jij tegen als je vanaf de plek waar je woont de fiets pakt en vijftien minuten gaat fietsen? En waarom zijn die wegen soms kaarsrechte polderwegen, waar je altijd tegenwind hebt? En soms juist eeuwenoude, landelijke wegen met veel bochten? Boven.land gaat op ontdekkingsreis. Vanaf verschillende plekken fietsen we vijftien minuten en kijken we naar wat we op onze tocht tegenkomen. We stellen vragen over de bereikbaarheid en het woonplezier, aan de mensen die we ontmoeten. En in de traditie van boven.land kijken we vanuit de lucht naar de het landschap. Daarin herkennen we terugkerende patronen, gevormd door de loop van wegen, van water en percelen. Deze vormen zijn een soort vingerafdrukken van het land. Ze vertellen een verhaal over de geschiedenis, de mensen die er wonen, en hoe ze zich door het landschap bewegen. We markeren de opvallendste plekken met onze roze stip. Ons reisdoel wordt bepaald door deze vingerafdrukken. We gaan op zoek naar nieuw, door mensen gemaakt land met kaarsrechte lijnen. En naar oud land waar de natuur en de geschiedenis de reden is van de grillige lijnen van de vingerafdruk.

Eerste stop: nieuw land in Oosterwold

Voor ons vertrek naar Oosterwold bij Almere hebben we nogal wat aannames over het soort mensen dat we hier zullen treffen. Oosterwold is een gebied waar bewoners zonder inmenging van planologen, gemeentelijke regels of bouwverordeningen (bijna) geheel naar eigen inzicht hun droomwoning mogen bouwen. Dat maakt ons nieuwsgierig naar hoe die eigen bouwsels eruit zien, en wie hier woont. We verwachten bewoners te treffen die die vrijheid zoeken, ecologische idealisten en pioniers met twee rechterhanden. Die blijken er te zijn, samen met pragmatische linkshandigen en liefhebbers van sprookjes. “Hier doen we alles anders,” aldus de tekst op de website en het handboek van het gebied.

De Ban Zhaoweg in Oosterwold, Almere

Foto’s: Bert Spaan

Yara van der Velden (32) is, met haar man Ronald Schelfhout (37) en hun twee kinderen Ona (5) en Ezra (3), een van de eerste instappers in de plannen van Oosterwold. We ontmoeten haar op het voorste kavels aan de Ban Zhaostraat, een straatnaam bedacht door Yara. Ban Zhao was de eerste vrouwelijke Chinese filosoof en historicus. Yara vond Oosterwold na een lange zoektocht naar een betaalbare woonplek voor haar gezin. De plek moest aan een aantal voorwaarden voldoen: het moest klein zijn (principieel), geen huur- maar een koophuis (nu kon het financieel nog), met veel groen en op nog fietsbare afstand van haar werk (ruim een uur). Terwijl Yara werkt, bouwt Ronald aan het huis. Nu wonen ze nog in de stacaravan, maar over niet al te lange tijd hopen ze in hun nieuwe huis te kunnen trekken.

De kinderen gaan of naar school (op 7 minuten), of spelen met in grote getale aanwezige leeftijdsgenootjes. Drie jaar geleden kochten ze de kavel, samen met twee anderen die toen nog onbekenden waren. Shakirah van Oostveen, muziekdocent in het basisonderwijs en 61 jaar en Angelo van Leemput, journalist en 52 jaar. Met deze mensen delen ze nu de meeste voorzieningen en materialen, zoals gereedschap, de vriezer, de wasmachine, en een logeerplek. Om hier te wonen moet je een sociaal mens zijn: de huizen staan dicht op elkaar en je bent aangewezen op elkaars hulp. Er zijn ook veel gedeelde beslissingen te nemen: bijvoorbeeld over de weg waarvan je samen eigenaar bent. Of over de riolering, over de wateraansluitingen, elektriciteit en alle zaken waar je samen verantwoordelijk voor bent. Vrijheid en gebrek aan regels komt ook met verantwoordelijkheden en soms met kopzorgen. De Filosofenwijk waar de Ban Zhaostraat deel van uitmaakt, is minder homogeen dan je zou vermoeden. Weliswaar zijn veel bewoners gezinnen tussen de vijfendertig en veertig jaar met jonge kinderen. Maar er wonen ook alleenstaanden, en ouderen. Mensen uit Almere en omgeving. En niet iedereen is avontuurlijk en komt naar Oosterwold vanwege de vrijheid, zelfvoorzienendheid en de gemeenschapszin.

De Perenbloesemhof in Oosterwold, Almere

Foto: Bert Spaan

Om de hoek van de Ban Zhoastraat gaat de puinweg over in de keurige bestrating van de Perenbloesemhof. Lantaarnpalen zorgen ervoor dat het hier ‘s avonds een strak verlicht eiland is, temidden van een zee van bouwprojecten. Hier kozen de bewoners voor kant-en-klaar ontworpen huizen uit een catalogus van een projectontwikkelaar. Alle achttien woningen identiek, en allemaal met voor- en achtertuin.

De Perenbloesemhof is zo goed als klaar, maar net als de andere inwoners zullen ook de inwoners van deze straat nog tien jaar moeten wachten voor ze zijn aangesloten op het netwerk van het openbaar vervoer. Nu rijdt slechts af en toe bus 159 naar Almere Stad. Erg veel andere voorzieningen zijn er ook nog niet, hoewel dat snel verandert. De dichtstbijzijnde supermarkt was tot voor kort de Odin, op 15 minuten fietsen. Maar onlangs opende in de buurt de Lidl, en binnenkort ook een Albert Heijn. En dan was er al een zorgbakkerij en een yogastudio. Voor scholen, een dokter of een bioscoop zijn ze nog aangewezen op Almere.

Kasteel in aanbouw in Oosterwold, Almere

Foto: Bert Spaan

Op een kavel verderop bouwt een jong stel uit Almere aan hun droomhuis. Eind van dit jaar hopen ze in hun zelfgebouwde kasteel te kunnen trekken. Compleet met een donjon en kantelen. De zwaar van dikke steen ogende muren blijken nep, het zijn plakstrips met namaakstenen. Net echt. Geïmporteerd uit Italië. De kasteeleigenaren zijn heel blij met de mogelijkheid om hun fantasie de vrije loop te laten. En het kan altijd nog gekker vertellen ze: verderop wordt een huis gebouwd in de vorm van een UFO. Die kan zelfs om zijn as draaien! Het stel was, zoals veel zelfbouwers, blij met de corona-lockdown. Die gaf hun de tijd om door te werken aan hun huis. De bouwplanning van één jaar bleek niet realistisch. Tegen de tijd dat ze hun kasteel betrekken zijn er ruim twee jaar verstreken.

Huis van Julia en Willem in aanbouw in Oosterwold, Almere

Foto’s: Bert Spaan

Julia en Willem zijn na ruim dertig jaar het leven in de drukte van Amsterdam zat. Hun lang gekoesterde wens om te wonen in een zelfontworpen huis, temidden van groen bracht ze naar de Oeverwalweg in Oosterwold. Het ontwerp van hun huis is ingetogen, de in de arm genomen architect hield op hun verzoek rekening met de geschiedenis van het gebied. Strak, simpel en licht, met verwijzingen naar oude boerenschuren uit de omgeving.

Willem is voormalig art-director en kunstenaar en krijgt in het nieuwe huis een atelier met noorderlicht. Julia heeft straks een werkkamer van waaruit ze haar werk voor haar fotoagentschap in Amsterdam kan doen. Dit stel bouwt niet zelf. Ze noemen zich zelfvoorzienend, maar dat heeft een iets andere betekenis dan bij de ecologische pioniers. Weliswaar krijgen ze straks een moestuin en een vijver waarin ze kunnen zwemmen, voor hun sociale en maatschappelijke voorzieningen moeten ze straks de wijk uit. Ze denken groot: de centrale ligging van Oosterwold ten opzichte van andere steden zien ze als een pluspunt. Je bent zo in Amsterdam, Rotterdam of elke andere plek.

In Oosterwold is het niet eenvoudig binnendoor van de ene plek naar de andere te komen

Foto: Bert Spaan

Tijdens onze dag fietsen door dit land van pioniers is de terugkerende vraag: gaan we naar links, of gaan we naar rechts op de weinige wegen in dit gebied? We fietsten vijftien minuten van de woonplek van Yara en haar gezin en kozen voor links. Nadat we exact tien minuten op de pedalen hadden getrapt en niets aan voorzieningen waren tegengekomen kwamen we ruim binnen de tijd toch nog aan bij de supermarkt, de Lidl.

Boerenland: de polder

De tweede dag van onze boven.land reis start in Genemuiden, een stadje in een van de oudste polders van Nederland. We zijn hierheen gereden omdat we nieuwsgierig zijn naar de rechte lijnen die dit gebied heeft op de kaart van Nederland. De Mastenbroekerpolder, het op de Zuiderzee gewonnen land, stamt uit de middeleeuwen. De ontginning startte in 1364 vanuit de behoefte aan meer weidegrond voor de goedlopende veehandel. Eerst moest het gebied ontwaterd. Er werden sloten en kanalen gegraven voor de afvoer van het water. Deze sloten en vaarten werden later weteringen genoemd. Zij vormen de kaarsrechte haaks op elkaar staande lijnen die de huidige weilanden nog steeds doorsnijden. Er wordt gezegd dat ze zijn ontstaan door tussen de kerken van Hasselt en het plaatsje Mastenbroek een rechte lijn te trekken. Veel Nederlanders associëren dit soort rechtlijnige landschappen met nieuwe polders zoals Flevoland en de Noordoostpolder. Maar de Mastenbroekerpolder is 600 jaar ouder.

We verlaten Mastenbroek, en na weer een aantal keren naar links of naar rechts zijn afgeslagen komen we in de Kampen. Deze Middeleeuwse Hanzestad is een eiland in de leegte van de polders. Kampen ligt aan de rivier de IJssel op de grens tussen de Mastenbroekerpolder en de Noordoostpolder in Flevoland. Het is een vissers- en handelsstad. Een Kampenaar die 15 minuten fietst zal alle maatschappelijke en sociale voorzieningen die hij nodig heeft tegenkomen. Voor het nieuwe achterland in de polder was Kampen lange tijd het voorzieningencentrum, de bewoners van de polders waren voor bijna alles op de stad aangewezen. Deze functie is in de loop der tijd afgenomen, er kwamen ook in het nieuwe land meer lokale voorzieningen.

Kampen: een middeleeuwse stad met veel voorzieningen

Video: Bert Spaan

De rechte lijnen van de Noordoost­polder

Via Kampen rijden we de Noordoostpolder in. Deze is veel later op de Zuiderzee gewonnen dan de Mastenbroekerpolder. We rijden er over de rechte wegen en kijken uit over weilanden. Regelmatig komen we achter tractors met aanhangwagens, volgeladen met suikerbieten. Het is oogsttijd en verre van stil in dit seizoen. Op de Monnikenweg bij Nagele zien we een rijtje naoorlogse arbeiderswoningen. Bij één huis staat een oude rode brandweerauto voor de deur, bij een ander huis doet de aankleding vermoeden dat hier eerder mensen uit de stad dan boeren of arbeiders wonen. We spreken de bewoners van het huis met de brandweerauto aan. Ze zijn een gezin met acht kinderen en komen uit deze regio. Het kan hun niet afgelegen genoeg zijn vertelt oudste van negentien van achter het tuinhek. Ze hebben het onderling gezellig met elkaar, en hebben weinig anderen nodig. De kinderen krijgen thuisonderwijs. De arbeiderswoningen in deze buurt zijn inmiddels gewild bij Amsterdammers en andere mensen van buiten. Ook al liggen de woningen in een leeg gebied, als je de fiets pakt en 15 minuten fietst, kom je wel in het winkelcentrum in de buitenwijk van Urk, het vissersdorp dat net als Schokland een voormalig eiland is in de Zuiderzee.

Kaarsrechte wegen en grote boerderijen in de Noordoostpolder

Video: Bert Spaan

We rijden door naar de stad Emmeloord. Waar we ook kijken in de Noordoostpolder, overal zien we de Centrale-Plaatsentheorie van de Duitse geograaf Walter Christaller terug. Deze theorie kwamen we ook al tegen in hoofdstuk Waar we winkelen. De polder is ontworpen in een tijd dat deze theorie erg populair was. Men geloofde in de maakbaarheid van stad en land. Op de tekentafel werd het nieuwe land in de polder zó ingericht dat de nederzettingen op de perfecte afstand van elkaar lagen. De centrale plaats - stad, dorp of gehucht - was het voorzieningencentrum van het omringende achterland. Dit geldt voor Kampen, en ook voor Emmeloord. Deze steden zijn de centrale plaatsen voor de Noordoostpolder.

Een schuur van schokbeton in de Noordoostpolder

Foto: Bert Spaan

Veel huizen en schuren in de Noordoostpolder zien er identiek uit. Ze zijn gebouwd door de overheid en verdeeld onder boeren die zich hadden opgegeven voor wonen en werken in dit nieuwe land. Alleen de beste boeren kwamen door de selectieprocedure. De schuren zijn gebouwd van een geprefabriceerde platen schokbeton, en dat geeft ze hun karakteristieke uiterlijk én hun naam: schokbetonschuren. Als we de auto stoppen om een van de mooie schuren te fotograferen worden we op boze toon aangesproken door een lokale boer. Hij vertrouwt onze uitleg waarom we hier op de oprit naar het erf van zijn zoon staan niet. Het is duidelijk dat mensen uit de stad hier niet meteen welkom zijn. Waarschijnlijk heeft de recente discussie over boeren en hun bijdrage aan de CO2-uitstoot aan deze argwaan bijgedragen. Uiteindelijk overtuigen we hem van onze interesse in de geschiedenis van deze streek en in de schoonheid van de Schokbetonschuren.

De boer vertelt ons over zijn grootvader die met zijn sleepboot op zee voer, exact over het gebied waar we nu met droge voeten staan. In een tijd dat het werk van de boeren nog gewaardeerd werd. Nu praten wij op dezelfde plek met zijn kleinzoon, die hier samen met zijn zoon - achterkleinzoon van de zeevaarder - een systeem heeft ontwikkeld om aardappelen optisch te keuren. In de schokbetonschuur staat geavanceerde apparatuur om deze keuring te doen. En dat is kostbaar, en niet voor de ogen van vreemde stadse pottenkijkers.

Drenthe: het oude landschap

We besluiten de laatste dag van onze ontdekkingsreis op zoek te gaan naar land waar de vingerafdruk van het landschap er minder rechtlijnig uitziet dan in de polders en bij Almere. Waar de loop van de wegen meer bepaald is door de natuur en de geschiedenis. Via Overijssel rijden we richting Drenthe. Het land van de hunebedden. We overnachten in een Drents esdorp op de Hondsrug. Het landschap, de dorpen en de wegen zijn hier eeuwenoud. Veel nederzettingen stammen uit de vroege Middeleeuwen, en dat is goed te zien in de vorm van de dorpen en de loop van de wegen. En zelfs al duizenden jaren eerder woonden hier mensen, veel van de grafkamers die ze bouwden, het hunebed, staan er nog steeds. Na onze overnachting maken we een omweg via Stadskanaal. Na tien minuten rijden we in een compleet ander landschap. Pas in de 19e eeuw zijn de onherbergzame veengebieden in het oosten van de Hondsrug ontgonnen. Door deze ontginning, langs rechte kanalen, ontstonden lintdorpen en -steden, zoals Stadskanaal.

We rijden verder, op zoek naar de typisch Drentse hunebedden en komen terecht in de plaats Westdorp. Vermoedelijk is deze naam afkomstig van woest-dorp, vanwege de ligging in het midden van voormalig woest moerasland. Door de schapenbeweiding is de grond rondom dit esdorp nu grotendeels grasland. De bewoners van Westdorp zijn opstandige types. Het hunebed op de verhoogde es in het dorp is niet authentiek, maar een ludiek protest van de inwoners tegen de subsidiëring van een kunstproject met hunebedden in het nabijgelegen Borger. De subsidie werd door de Westdorpers gezien als geldverspilling. Westdorp is niet vergrijsd; we tellen tijdens ons korte verblijf hier maar liefst vijf schommels en een springkussen. Waar moeten deze kinderen naar school? We halen onze vouwfietsen uit de auto en gaan van start, hier en daar bochten nemend. Het is exact 15 minuten naar het Esdal college in Borger. Onderweg fiets je door een gebied zonder voorzieningen, maar eenmaal in Borger vind je alles wat een mens nodig heeft. Inclusief onderwijs.

We verruilen de fiets weer voor de auto en rijden naar de N34, de provinciale weg die van Noord naar zuid dwars door Drenthe loopt. De N34 wordt ook wel de Hunebed Highway genoemd, er staan 47 hunebedden langs deze weg. Via de N34 komen we op de N348 en gaan we op zoek naar Lemmenerveld, een plek op de kaart die ons thuis bij de reisvoorbereiding was opgevallen omdat daar een weg was verdwenen van de kaart. Daar waar tot twee jaar geleden buren elkaar binnen vijf minuten konden opzoeken, kost het ze nu 15 minuten.

De N348 snijdt dwars door oude structuren in het landschap

Foto: Bert Spaan

De weg tussen hun huizen, die de N348 hier haaks kruist, is afgesloten. Er staat nu een hek en de restanten zijn begroeid met gras. De enige manier om de buren aan de overkant te bereiken is óf via een nieuw gemaakte onderdoorgang in de weg, óf 15 minuten omfietsen. Het lijkt de bewoners niet te storen: de weg was sowieso als een soort sociale scheidslijn. Aan beide zijden is er een aparte buurtvereniging. Ger en zijn gezin wonen sinds 2013 aan de ene zijde van de weg. Ze zijn import en kwamen uit liefde voor hun huis. Het is een oude boerderij die ze nog steeds aan het verbouwen zijn. Hij kent zijn overburen niet en dat deert Ger niet. Ook de afsluiting van de verbindende weg stoort hem niet. Het lawaai van de N348 wel. Met een zelfgebouwde groene geluidswal op zijn erf probeert hij het verkeerslawaai te beperken.

We fietsen in vijftien minuten naar de overburen, nieuwsgierig naar hoe zij de verwijdering van de wegovergang ervaren. We zien licht branden in de keuken en er loopt iemand rond. Maar ook na twee keer bellen komt er geen reactie. Het bord met “hier waakt de hond” doet ons besluiten geen derde poging te wagen. De buren houden blijkbaar niet van onverwacht bezoek.

Vroeger buren, door de N348 ver van elkaar verwijderd

Video: Bert Spaan

Thuis

Na onze reis van drie dagen rijden we terug naar de binnenstad van Amsterdam. Alle mensen die we onderweg hebben ontmoet, leken de leegte en de rust van hun woonplaats te waarderen. Het feit dat dat soms betekent dat ze langer onderweg zijn naar een winkel, school, recreatiepark of naar de buren vinden ze geen probleem. Wij hebben tijdens onze reis geconstateerd dat je in Nederland bijna nergens écht afgelegen woont. Binnen vijftien minuten fietsen bereik je in de meeste gevallen wel een essentiële voorziening als een winkel of school.

Wij halen snel wat eten bij het Thaise restaurant op de Zeedijk en zitten binnen een mum van tijd aan tafel. Een paar vrienden komen langs. Dit gemak, deze nabijheid van winkels, restaurants en vrienden is fijn, maar als ik in de nacht wakker lig van het straatlawaai, denk ik toch even terug aan de wereld buiten mijn vijftien minuten.