Waar we winkelen

Het najaar van 2020 is stormachtig in Nederland. En dat geldt niet alleen voor het weer. Vanwege de wereldwijde coronapandemie gaat Nederland richting de tweede lockdown van het jaar. Deze gedwongen terugtrekking in onze huizen zorgt ervoor dat al eerder ingezette trends in ons koopgedrag doorzetten. De Nederlandse consument gaat meer online kopen, en heeft hogere verwachtingen van service zoals snelle levering en gratis retourneren. De winkels in grote winkelcentra staan leeg en veel kleine zelfstandige winkels redden het niet.

Het consumptiegedrag in Nederland heeft zijn grens nog niet bereikt. We kopen steeds meer, en op steeds nieuwe manieren. Waar en hoe zien we de consequenties van deze consumptiemaatschappij terug op de kaart van Nederland en in het landschap? Het boven.land-team Bert en Jenny gaat op reis door het Nederlandse landschap, op zoek naar residuen die de drang tot kopen van Nederlanders in het landschap nalaten. We laten ons informeren door deskundigen, verzamelen data en bepalen aan de hand daarvan onze koers.

De terreinwagen is volgepakt. Een enorme roze punt neemt veel ruimte in. Het is het herkenningsteken van boven.land. We gaan deze punt plaatsen op alle belangrijke plekken die we tijdens onze reis bezoeken. En vervolgens is de roze punt ons herkenningsteken in de drone-films en fotografie. Voor Waar We Winkelen brengt de reis ons naar Brabant, Zeeland en Zuid-Holland. Langs shopping malls, buurtwinkels en de grote anonieme hallen van de distributiecentra langs de snelweg.

Winkelcentra: Westfield Mall of the Netherlands

Tijdens ons vooronderzoek naar de geschiedenis van winkelcentra in Nederland stuiten we op een ambitieus project in Leidschendam met de imposante naam Westfield Mall of the Netherlands. Gefascineerd door de niet-Nederlandse omvang van dit project zetten we koers van Amsterdam naar het zuiden. Onze boven.land ontdekkingsreis is begonnen.

Eerst was er winkelcentrum Leidsenhage, een groot maar niet bijzonder indrukwekkend overdekt winkelcentrum in Leidschendam. Een uit velen. Maar toen kwamen projectontwikkelaar Unibail-Rodamco Westfield en project director Teun Koek met het plan voor vernieuwing en vergroting van het winkelcentrum, naar het model van de gelijknamige Mall of Scandinavia in Stockholm en Mall of Europe in Brussel. In juli 2021 wordt Westfield Mall of the Netherlands geopend. Ze noemen het zelf ‘een retailrevolutie’. En dan is het nog lang niet definitief af. Want eigenlijk is het volgens projectleider Teun Koek als de Basiliek Sagrada Familia van architect Gaudi in Barcelona: ‘Het is nooit af, je blijft verbouwen’. Deze uitspraak is tekenend voor de ambitie en het enthousiasme van de man die verantwoordelijk is voor de voortgang van dit megaproject. Na een twee uur durende PowerPoint-presentatie en rondleiding zijn Bert en ik om: het overdekte winkelcentrum van Westfield is het summum van een koopbeleving.

We horen van Koek over het Christallermodel, een ruimtelijke theorie die is ontwikkeld door de Duitse geograaf Walter Christaller in 1933. En elke deskundige die we na Koek spreken begint ook over deze theorie. Dit Christallermodel, ook wel de centrale plaatsentheorie genoemd, verklaart de spreiding van steden en dorpen, de onderlinge afstand tussen voorzieningen, en hoe ver mensen bereid zijn te reizen. Het is ook de basis geweest voor de indeling van de Noordoostpolder (zie hoofdstuk Vijftien minuten verderop). En de theorie wordt nog steed gebruikt bij het bepalen waar nieuwe winkels of winkelcentra geopend worden.

Westfield Mall of the Netherlands, Leidschendam

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Hier is winkelen geen noodzakelijke bezigheid waarbij alleen transacties plaatsvinden, maar een leuk dagje uit-het is een belevenis voor het hele gezin. De eigenaar van The Mall of the Netherlands is Westfield, een van oorsprong Australisch merk. Westfield houdt alles in eigen hand, zowel de ontwikkeling als de investering en bedrijfsvoering van hun shoppingmalls. De filosofie van het bedrijf is dat je continu moet blijven doorontwikkelingen en vernieuwen. Doe je dat niet dan eindig je met leegstand en sloop. Als kernbegrippen voor de toekomst zien ze grotere winkels met één merk en meer beleving door de architectuur en de service. Bestaande succesvolle voorbeelden hiervan zijn de Apple Store, Lego, Nike. Dit zijn allemaal zogenaamde mono-brands. De oude multibrand winkels hebben het moeilijk.

Online verkoop is relatief nieuw en neemt een steeds groter segment van de markt in. Maar volgens Koek heeft de huidige consument behoefte aan beide mogelijkheden tot kopen, zowel aan het gemak van online als aan de fysieke winkelervaring. De huidige consument is een zogenaamde omnichannel consument.

Bij Westfield staat beleving voor de consument centraal. De fysieke ervaring van een dagje uit, waarbij elke aandrang voor de consument om naar huis te gaan wordt weggenomen. Zo wordt de potentiële koper zo lang mogelijk in het winkelcentrum gehouden. En dat winkelen kan zeven dagen per week tot acht uur ‘s avonds. Dus is er een magnetron om babyvoeding op te warmen, een moeder-kind-toilet voor gezamenlijk bezoek, maar liefst tien bioscopen, gekoelde kluisjes voor de net aangekochte verse waar, popconcerten van bekende artiesten als John Mayer, een sportsbar om de man wiens vrouw winkelt bezig te houden. Krijg je honger? Dan kun je terecht in een van de vijfenveertig restaurants op de Dining Plaza. En last but not least: gratis parkeren op een van de vier overdekte parkeergarages met vierduizend parkeerplaatsen. Mét parkeerplek voor de hond.

Dus ook de architectuur moet een beleving zijn. In Leidschendam kozen ze voor de aanpak van architectenbureau MVSA, die een zijden shawl gebruikte als metafoor voor het ontwerp, als een tweede huid gedrapeerd over het lichaam: “A silk shawl inspired our sinuous makeover of a tired shopping centre, transforming it into a star destination” , aldus de website van de architect. Alles in de Mall dient luxe uit te stralen: de marmeren vloeren, de 7.5 m hoge pui en de exclusieve stijl voor elke winkel.

Enkele malen noemt Teun Koek het winkelcentrum in dezelfde regio, In de Bogaard in Rijswijk, als voorbeeld hoe je kunt eindigen met leegstand en sloop als je niet de filosofie van voortdurende vernieuwing en aanpassing volgt waarin hij zo heilig gelooft. Wij zetten koers naar Rijswijk om zelf een kijkje te nemen.

Winkel­centrum In de Bogaard in Rijswijk

In het masterplan van de gemeente Rijswijk voor Winkelcentrum In de Bogaard en omgeving lezen we: Samen naar een ‘groen, levendig woon-, winkel- en verblijfsgebied: een toekomstbestendig stadscentrum van Rijswijk’. Dit masterplan is in december 2019 afgerond. Nu, na de zomer van 2020 zouden de eerste resultaten zichtbaar moeten zijn op het Bogaardplein: vergroening en herinrichting. Als wij een bezoek brengen is het een vrijdag in het begin van november 2020. Het is echt herfst. De regen en grijze lucht doet een flinke duit in het zakje om de troosteloosheid van het winkelgebied in centrum Rijswijk te bevestigen. Zelfs een begin van groen en levendigheid is ver te zoeken. Winkelpassage De Terp zou als eerste gesloopt worden en staat nu leeg in afwachting van de hamer. Wij hebben de neiging te denken dat er niet veel verloren gaat. Winkelcentrum In de Bogaard was in de jaren zestig een van de eerste overdekte winkelcentra in Nederland (1963). Van deze pioniersrol is nu niet veel meer over. Op Tripadvisor is het meest gelezen commentaar naast de ongezellige sfeer door leegstand, het betaald-parkeren-beleid wat mensen ervan weerhoudt om hier te winkelen. Teun Koek krijgt hier gelijk: wil je klanten houden, zorg dan altijd dat mensen gratis hun auto kwijt kunnen.

Er zijn ongeveer 185 winkelpanden van verschillende eigenaren in het winkelcentrum In de Bogaard, waarvan er veel leegstaan. De gemeente Rijswijk wil het gebied ingrijpend veranderen, van een monotoon winkelgebied naar een multifunctioneel stedelijk centrum met sociaal maatschappelijke voorzieningen, groen en een woonwijk. Een grote ambitie, maar dat is niet wat het informatiecentrum voor het masterplan uitstraalt: ‘Gesloten wegens corona.’

Winkelcentrum In de Bogaard, Rijswijk

Fotos’s: Jan Dirk van der Burg

Terneuzen

Tot onze enkels staan we in het water in de parkeergarage. Het winkelgebied in Terneuzen centrum heeft raakvlakken met In de Bogaard in Rijswijk voor wat leegstand betreft. Op de reis hierheen ontdekken we nog wel de schoonheid van het landschap, het Verdronken Land van Saeftinghe. Maar door de indruk die de gigantische industriegebieden en indrukwekkende zeesluizen op ons maken, verandert de stemming in Terneuzen in treurigheid. Ook de wijkraad van Terneuzen vond de binnenstad nogal grauw en bedacht de volgende oplossing: ze plaatsen in maart 2021 een letterbeeld met na de letters TER, twee neuzen.

Terneuzen staat samen met onder meer Landgraaf en Kerkrade in Limburg bekend als de stad met de meeste leegstand. De ene na de andere winkel staat te huur, bijna meer dan dat er nog in gebruik zijn. We worden verrast door een carnavaleske optocht en er is een kermis. We worden er toch niet vrolijk van.

De website van de stad Terneuzen noemt het een stoere havenstad en een stad die je moet ontdekken. Helaas gaan wij dat niet ervaren, we moeten door naar onze volgende bestemming. Op naar Middelburg.

Leegstand van winkelpanden in Terneuzen

Foto’s: Bert Spaan

Middelburg: de videotheek

We leerden van Gertjan Slob van Locatus dat er nog acht videotheken over zijn in Nederland. De meesten werden gestart in de hoogtijdagen van de videotheek, de jaren tachtig. Toen zaten ze op elke straathoek, er waren er meer dan duizend in Nederland. Het waren zaken waar je, ondanks de vaak sjofele inrichting uren kon doorbrengen omdat je geen keuze kon maken. En waar de speciale hoek voor erotiek altijd wat ongemakkelijk voelde. Nu zijn er nog maar een paar videotheken overgebleven, twee in Sittard, en één in Middelburg, de charmante hoofdstad van Zeeland waar we langskomen op onze reis. Uit jeugdsentiment bezoeken we hier één van de acht laatste videotheken. Eigenlijk zou deze videotheek geen videotheek meer moeten heten, want video’s worden er niet of nauwelijks meer verkocht of verhuurd. Want wie heeft er nu nog een videospeler in huis? Dus hebben de alleraardigste eigenaren Özcan en Canan Yarar van Viduet-Film & Games in Middelburg nog maar vier of vijf klanten per maand die voor video’s naar hun zaak komen. De zaak die sinds 2016 in hun bezit is, is nu meer een tabakshop. Langzaam maar zeker wil het echtpaar Yarar de schappen met dvd’s en video’s vervangen door andere waar. Wat dat precies gaat worden is niet helemaal duidelijk, nu zien we vooral veel kinderspeelgoed en plastic prullaria. Bij het afscheid krijgen we een mooi geplastificeerd visitekaartje waarop de website staat vermeld. Als ik die later wil bezoeken krijg ik echter de melding dat de server onvindbaar is.

Viduet, Middelburg. Foto: Bert Spaan.
Viduet, Middelburg. Foto: Bert Spaan.

We zijn ontroerd dat er winkeleigenaren zijn zoals de familie Yarar, die hun dagelijks leven doorbrengen in hun zaak. En die zo klantvriendelijk zijn dat we zelfs een chocoladereep cadeau krijgen bij vertrek. We hopen op een goede toekomst voor Viduet en trekken dieper Zeeland in. Op zoek naar een buurtsupermarkt die net als Viduet gerund wordt door een familie.

Zeeland: De buurt­supermarkt van IJzendijke

Het lawaai van de motor van onze terreinwagen komt met moeite boven het stormgeraas uit, maar de auto brengt ons toch weer veilig op de volgende bestemming: de buurtsupermarkt van IJzendijke. We zijn naar dit punt in Zeeuws-Vlaanderen gereden omdat de buurtsupermarkt in IJzendijke het grootste buurtbereik lijkt te hebben. De dichtstbijzijnde andere supermarkt bevindt zich op ongeveer zeven kilometer. De klanten komen dan ook van ver om hier hun boodschappen te doen. De parkeerplaats staat vol met auto’s met Belgische nummerplaten. De producten zijn hier beter en goedkoper, aldus een winkelmedewerkster als we hiernaar vragen. Ons oog valt bij binnenkomst direct op een affiche met de tekst:”Breaking News: Jan & Tiny van supermarkt Plus Buysse in IJzendijke geven het ‘stokje’ door.”

Bijna zestig jaar na de oprichting stoppen de eigenaren Jan & Tiny Poissonnier-Buysse met de kruidenierszaak, Het portret van het echtpaar prijkt nu nog op de gevel. Ze namen de zaak over in 2004 van de ouders van Tiny. Moeder Annie Buysse startte in 1963 op een andere locatie met een kleine kruidenierszaak. De zaak kwam onder verschillende vlaggen: van Grosco, IFA, Centra, MikroMarkt, Kopak werd het een C1000 en vervolgens dus een Plus Briljant Supermarkt, een coöperatieve organisatie met ruimte voor het zelfstandig ondernemerschap. Aandacht, Kwaliteit, Lokaal en Verantwoord zijn altijd de kernwaarden van Jan & Tiny geweest. Maar nu stoppen ze met de winkel, en staat er een interim aan het hoofd. De zaak gaat terug naar Plus, het personeel blijft. Het afscheid moet aangepast vanwege de coronamaatregelen. Geen koffie met gebak, geen borrel of biertje.Het laatste weekend van Jan & Tiny krijgt de klant die meer besteedt dan €25 aan boodschappen een limited editions set speelkaarten van Supermarkt Buysse. Let op! Op=Op. En weg is weg is de buurtwinkel.

Plus IJzendijke. Foto: Bert Spaan.
Plus IJzendijke. Foto: Bert Spaan.

Designer Outlet Roosendaal

Vanuit Zeeland rijden we met hoge verwachtingen naar een factory outlet center in Brabant. Een factory outlet is een winkelplek waar fabrikanten hun merkwaar met veel korting verkopen. Wij zijn er beiden nog nooit eerder geweest maar kennen het fenomeen uit de documentaire van Michiel van Erp, Pretpark Nederland uit 2007. In deze documentaire zie je dat voor sommige mensen winkelen is als een dagje uit voor het hele gezin naar een pretpark. Van Erp filmde in Batavia Stad in Lelystad. Voor Boven.land besluiten we naar de Designer Outlet Roosendaal te reizen. Onze verbazing is groot als we de enorme parkeerplaats oprijden. Geheel tegen de regels van Teun Koek moet de bezoeker hier betalen om te kunnen parkeren. Het lijkt de klanten niet te storen; zelfs op een druilerige zondag als deze, lijken ze een bezoek aan een nep winkeldorp als het hoogst haalbare tijdverdrijf te beschouwen.

Designer Outlet Roosendaal. Foto: Jenny Smets.
Designer Outlet Roosendaal. Foto: Jenny Smets.

Op keurige corona-afstand staan de bezoekers in de rij om de winkels binnen te mogen. Wij bekijken het met gemengde gevoelens, we kunnen ons leukere uitstapjes voorstellen dan samen winkelen. We behoren ook niet de doelgroep, die bestaat uit tweeverdieners en welvarende gezinnen met kinderen. En toeristen uit binnen- en buitenland. De outlet in Roosendaal is opgezet volgens dezelfde formule als Batavia Stad, Fashion Outlet Amsterdam en Retailpark Roermond. Funshopping voor lage prijzen. Ze beloven een unieke winkelervaring met meer dan tweehonderdvijftig modemerken, en cafés voor een koffie of lunch tussendoor. Onze eerste kennismaking met een factory outlet center (FOC) zet ons aan het denken. Is dit de toekomst van winkelen buiten de binnensteden en dorpscentra met leegstand als gevolg, zoals sommige retaildeskundigen over Factory Outlets beweren? De winkelcentra in de weilanden zijn wel het gevolg van de consumptiemaatschappij waarbij winkelen een vrijetijdsbesteding voor de hele familie is. En daarmee is het de tegenhanger van online winkelen vanuit huis, een activiteit die meestal individueel is, en veilig in tijden van corona.

Designer Outlet Roosendaal

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Online verkoop en distributie­centra

Tot dusver heeft onze reis ons gebracht naar plaatsen waar fysiek winkelen zijn invloed heeft op het uiterlijk van steden en dorpen. De algemene verwachting is dat online verkoop minstens zo hard zal toenemen als het winkelen als ervaring. We gaan op op zoek naar de zichtbare consequenties van deze groei van online verkoop. De toename van distributiecentra in het Nederlandse landschap is daar een zichtbaar gevolg van. Grote concentraties zijn te vinden zijn in Noord-Brabant en Noord-Limburg.

(X)XL-distributiecentra

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

Het is een van de meest opvallende veranderingen in de landschapsinrichting: de enorme blokkendozen die langs snelwegen en op industrieterreinen in sneltreinvaart gebouwd worden. Het zijn noodzakelijke logistieke centra waar al die goederen die wij als consument willen hebben opgeslagen zijn, en van waaruit ze naar ons huis of afhaalpunt gebracht worden. Deze anonieme hallen van grote en kleine merken worden ook wel fulfillment centra genoemd. Ze worden zeker niet door iedereen gewaardeerd, hun invloed op het uiterlijk van het Nederlandse landschap is velen een doorn in het oog. Het college van Rijksadviseurs schreef er een rapport over met de veelzeggende titel (X)XL verdozing - Minder, compacter, geconcentreerder, multifunctioneler. In de media is veel aandacht voor de negatieve effecten van de bouw van steeds meer, en steeds grotere hallen. ‘Verdozing’ werd een nieuw Nederlands begrip. De Rijksbouwmeesters keken met name naar het uiterlijk, de media onderzochten de vaak slechte arbeidsomstandigheden voor de bezorgers van al die pakketten. En voor de werknemers in die hallen, veelal arbeidsmigranten. De problematiek van de enorme hoeveelheid retouren en vernietiging van met name textiel droeg ook een steentje bij aan het negatieve imago van de consequenties van ons online koopgedrag.

Bol.com Waalwijk. Foto: Bert Spaan.
Bol.com Waalwijk. Foto: Bert Spaan.

Dat negatieve imago zorgt er waarschijnlijk voor dat we ondanks vele verzoeken nergens toegang krijgen. We besluiten om dan maar vanaf de openbare weg een kijkje te nemen. Als eerste bezoeken we de opslaghallen van de Nederlandse en Belgische webwinkel Bol.com. Het nieuwe felblauwe distributiecentrum van Bol.com ligt aan de Pakketweg in Waalwijk, de straatnaam kan geen toeval zijn. Het ligt op een bedrijventerrein bij de A59 bij al bestaande Bol.com hallen. Journalist Jeroen van Bergeijk werkte hier undercover en deed verslag van zijn ervaringen in media en in het boek: Binnen bij Bol.com.

Het valt ons eerlijk gezegd een beetje tegen, ons bezoek aan dit distributiecentrum van Bol.com in Waalwijk. Ook al is het zondag, we hadden een enorme bedrijvigheid verwacht van in- en uitrijdende goederen busjes en personeel. Omdat het werk toch 24 uur per dag, zeven dagen per week doorgaat dachten wij. En er moeten hier toch over de duizend mensen werken, vooral werknemers uit Oost Europa. Het aantal vrachtwagens dat in- en uitrijdt valt in het niet bij de afmetingen van de hallen.

We sjouwen de roze Boven.land-stip door de modder om de juiste plek te vinden die de omvang van de hal zal illustreren. Dat valt niet mee. We gaan van de ene kant van het gebouw naar de andere, klimmen op elektriciteitshuisje om hoogte te maken en zakken weg in de modder als we dichterbij willen komen. We worden al sinds onze aankomst gevolgd door een man in een zwart wagentje die ons uiteindelijk aanspreekt: “Mag ik vragen wat jullie doen?” Ons antwoord dat we fotografen zijn die een vorm en kleur studie doen-onze roze ronde cirkel steekt zo mooi af tegen het hoekige blauw-lijkt hem te overtuigen van onze goede bedoelingen. Om de groei van de internetaankopen bij te houden wordt er ook op dit terrein volop bijgebouwd, het hele complex moet groeien naar 100.000 m². Deze nieuwe hal is 50.000 m² en heeft ruimte voor zeven miljoen artikelen. De gevolgen van de groeiende noodzaak om meer distributiecentra te bouwen wordt op steeds meer locaties zichtbaar.

Maasvlakte

Zo ook op de plek waar alles al groot, groter en grootst is, de Maasvlakte in Rotterdam. Hier is het grootste distributiecentrum van Nederland gepland. DHG Distripark Maasvlakte West. In samenwerking met de Rotterdamse haven gaat hier een centrum komen van 210.000 m². Het plan is dat er vanaf september 2020 gebouwd gaat worden op de enorme zandvlakte.

Ook hier zijn we niet welkom om een kijkje te nemen. De afwijzingen in de e-mails zijn vriendelijk maar worden steeds duidelijker en eindigt na vele doorverwijzingen met een bericht van de Director Port Development Havenbedrijf Rotterdam: ‘Bedankt voor uw e-mail met de uitgebreide toelichting. Naar aanleiding van uw verzoek heb ik hierover contact opgenomen met DHG en hebben we besloten om hier geen medewerking aan te verlenen.’ Datzelfde overkwam ons eigenlijk bij alle toegangsverzoeken bij XXL-distributiecentra. De negatieve berichtgeving over de invloed die deze dozen hebben op het landschap, de zogenaamde verdozing van Nederland maakt dat ze niet staan te springen om pottenkijkers. Ook niet als dat twee nieuwsgierige vreemde creatieven zijn met een kunstproject.

Dit weerhoudt ons niet om af te reizen naar de locatie op Maasvlakte II. Vanaf de openbare weg zou het bouwterrein gewoon zichtbaar moeten zijn. Na onze lunch bij cafetaria Smickel-inn, het balkon van Europa op het uiterste puntje van de Maasvlakte gaan we vol verwachting op pad. Want wat zullen we aantreffen op de plek waar we zo hartgrondig niet welkom zijn? Niets. Een paar shovels en wat bouwmaterieel, maar verder niets meer dan een zandvlakte in afwachting van activiteit.

DHG Distripark Maasvlakte West in aanbouw. Foto: Bert Spaan.
DHG Distripark Maasvlakte West in aanbouw. Foto: Bert Spaan.

Is dit uitstel of afstel? Leegte te midden van de indrukwekkende omgeving die de Maasvlakte is. Een enorm maanlandschap waar alles uitvergroot lijkt te zijn en totaal gericht op logistiek en transport. Zelfrijdende treinen, enorme oppervlaktes met containers, bergen van kolen. De mens heeft hier de maat van een mier met bijbehorende werkdrift.

XXL Bleiswijk en Roosendaal

Nog een plek waar we niet welkom zijn ligt in Bleiswijk. De Duitse online mode en lifestyle gigant Zalando bouwt hier op het bedrijventerrein Greenparc hun eerste Nederlandse XXL-distributiecentrum. Oppervlakte: 19 voetbalvelden groot, investeringskosten ruim 200 miljoen. In de hal moet straks ruimte zijn voor zestien miljoen producten. Als dit de plek is waar de retouren komen zal dat ook niet gering zijn. Zalando biedt de service van gratis retour aan en krijgt ruim de helft van alle aankopen terug. Er mag tot honderd dagen na aankoop geretourneerd worden en ze bieden ook nog eens de ‘Haal Op Service’ aan. Het retourpakket wordt opgehaald waar en wanneer de klant maar wil. Robots zullen hier een deel van het werk van mensen gaan overnemen, de afstanden die werknemers af moeten leggen zijn te groot aan het worden, soms lopen werknemers in distributiecentra meer dan twintig kilometer op een dag. Aan duurzame energievoorziening is gedacht. Op het dak liggen zonnepanelen. Greenparc is een bestaand bedrijvenpark met bijbehorende infrastructuur. Er hoefde dus geen nieuw land opgeofferd voor deze vestiging en het ligt strategisch goed, aan de A12 vlakbij de Randstad. Veel distributiecentra liggen pal aan de snelweg en zijn daardoor zichtbaar voor het voorbijrazende verkeer. Zo ook de hal van de Primark in Roosendaal die we min of meer per ongeluk opeens zien vanuit het autoraam. Ze hebben bij Primark de opslagcapaciteit flink uitgebreid de laatste jaren. Er was al 56.000 vierkante meter aan opslag, in 2020 kwam daar nog eens 30.000 vierkante meter vloeroppervlak bij met een hoogte van 22 meter bij. Dat is dus in totaal 86.000 vierkante meter met Primark spullen; kunstnagels, gewatteerd jasje voor uw huisdier, mannen- vrouwen- en kindermode, alles voor huis tuin en keuken, een kerstmannen outfit voor de baby, telefoonhoesjes, gereedschap. Waarschijnlijk rekken en rekken vol. Deze artikelen zijn bedoeld voor de winkels van Primark, een webshop heeft Primark niet. De winkels met ultragoedkope artikelen moeten de klanten verleiden tot de aankoop van meerdere producten tegelijk. In een webshop is dit moeilijker te bewerkstelligen dan in fysieke winkels. De lage prijzen maken het onmogelijk om levering aan huis te doen. Twintig miljoen investeren in nieuwbouw voor opslag lijkt de actuele norm voor bedrijven. Net als bij Zalando in Bleiswijk is dit de investering in de nieuwbouw voor Primark.

Of het nu gaat over Primark, Zalando, Bol.com of andere hallen van XL tot XXL, we realiseren ons dat deze opslag een noodzakelijk gevolg is van hoe we en waar we als Nederlanders kopen. En dat al die logistiek in gang gezet wordt op het moment dat wij iets online bestellen en laten bezorgen. Op het moment dat een pakket de hal verlaat wordt het door een pakketbezorger ofwel naar ons huisadres, ofwel naar een afhaalpunt gebracht. Over de arbeidsomstandigheden van deze pakketbezorgers is steeds meer te doen, slechte arbeidsomstandigheden, lage lonen, het is al net zo triest als de condities waaronder de werknemers in de distributiecentra werken.

De bestelbusjes rijden rondjes van adres naar adres om de pakketten af te leveren, een methode die vaak niet efficiënt en zeker niet heel duurzaam is. Het is beter als we zelf de pakjes ophalen bij een afhaalpunt. Tenminste als we dat lopend of op de fiets doen. Dat zou minder rondjes rijden voor de bezorger en minder CO2 uitstoot betekenen. En in het busje kunnen dan meer pakketten. Er zijn nu zo'n 9600 afhaalpunten in Nederland. Van alle huishoudens heeft 52 procent een pakketpunt van PostNL op loopafstand, blijkt uit eerder onderzoek van de Autoriteit Consument & Markt. Voor een DHL-punt is dat 43 procent van de huishoudens, UPS 23 procent, DPD 21 procent en GLS 16 procent.

Eigenlijk is de benaming afhaalpunt niet juist. Want een groot deel van de aankopen gaat weer retour en wordt via deze punten teruggestuurd naar de leverancier. Met name kleding wordt geretourneerd, bij een webshop als Zalando kan dat oplopen tot wel vijftig procent. Dat kost niet alleen enorm veel geld, maar heeft ook een negatieve impact daarvan op het milieu. Niet alleen door de CO2-uitstoot van de bestelbusjes, maar denk ook eens aan al die producten die vernietigd worden na retour.

Al die online aankopen leveren een overschot aan afval op in de straten, de reinigingsdiensten kunnen het ophalen van de weggegooide verpakkingsmaterialen niet of nauwelijks meer aan.

Lege kartonnen dozen van online winkels

Foto’s: Jan Dirk van der Burg

En hoe nu verder?

Onze reis door het consumptielandschap van Nederland zit er op. We zijn er vol van. Heeft het ons een nieuw perspectief gegeven of ons eigen gedrag waar we kopen beïnvloed? Op zijn minst zijn we op plaatsen geweest waar we tevoren geen beeld van hadden. De omvang van de distributiehallen en de indrukwekkende Maasvlakte hebben indruk gemaakt. We hebben kennis opgedaan over retail en over koopgedrag, waarvan we soms mismoedig en soms uitermate vrolijk van zijn geworden. We hebben de meest industriële delen van Nederland gezien met een lange geschiedenis van industrie en logistiek. We hebben daarin ook schoonheid gezien. En tussen dit alles zijn we door boeren- en landbouwgebieden in Brabant en Zeeland gereden die onaangetast lijken en waar we voor onze volgende hoofdstukken, met andere vragen, zeker terugkeren.

We zijn benieuwd hoe waar we kopen de komende vijf jaar Nederland en ons landschap verder gaat beïnvloeden. Zeker nu, tijdens de pandemie gaan sommige ontwikkelingen snel. Denk aan toegenomen leegstand van winkels en de groei van e-commerce. Gaan we ons meer realiseren wat de negatieve impact kan zijn van waar we winkelen en zetten we het lokaal kopen dat in de lockdowns in vermogende kringen zo populair was door? Zet de opmars van de nieuwe bezorgingsdiensten die binnen tien minuten leveren door? Of zijn we over een jaar of vijf weer terug naar ‘normaal’. Gaat de bezorging en de logistiek efficiënter worden, sturen we minder retour en zijn we de XXL distributiehallen gewoon gaan vinden? Misschien is er in de toekomst wel meer regulering in de bouw van dergelijke hallen. Boven.land houdt het in de gaten.